1957

Januari: werkt in het Schrijvershuis in Doeboelty aan het tweede deel van De gouden roos.

Juli – oktober: tweede uitgave van de almanak Literatoernaja Moskva; heftige kritiek uit officiële kringen op de publicatie van gedichten van N. Zabolotski, A. Achmatova, een artikel van I. Erenburg over Marina Tsvetajeva (een voorwoord voor een boek van haar dat nooit is verschenen) en het verhaal Rytsjagi (Hefbomen) van A. Jasjin.

Op de derde plenum van het bureau van de Schrijversbond werd de almanak opgeheven, de redactie ontbonden en de druk van het vierde deel van Paustovski’s Verzameld werk stopgezet. Uit de resolutie van het partijbureau: (Paustovski was geen partijlid): “Met verontwaardiging veroordelen wij … Paustovski, Doedintsev, Kaverin en Roedni. Zij willen hun positie niet toelichten aan het collectief en tonen een arrogante houding ten opzichte van de kritiek vanuit de Sovjetmaatschappij op hun ernstige ideologische fouten.”

Reist met S. Aljanski naar Odessa en Batoemi om in de archieven te werken.

December: recenseert voor uitgeverij Sovetskaja Rossija het boek Anna Goloebkina van Jekaterina Zagorskaja.

Vertaling in verschillende talen van Verhaal van een leven.